De dispositie van dit orgel bij de afbraak in 1939 staat beschreven in de linkerkolom (de cursief gedrukte registers zijn met zekerheid niet uit 1742). De door Mr. A. Bouman gereconstrueerde dispositie van het Grand Orgue te Nunhem staat in de rechterkolom:
1939 | 1742 | ||
Bourdon | 16′ | Bourdon | 16′ |
Prestant | 8′ | Montre | 8′ |
Bourdon | 8′ | Bourdon | 8′ |
Salicionaal | 8′ bas/discant | Nasard | 2 2/3′ |
Gamba | 8′ | Tierce | 1 3/5′ |
Prestant | 4′ | Prestant | 4′ |
Fluit | 4′ | FlĂ»te | 4′ |
Octaaf | 2’bas/discant | Doublette | 2′ |
Mixtuur | Fourniture | 3 rangs | |
Cornet | 5 sterk, discant | Cornet | 5 rangs |
Trompet | 8′ bas/discant | Trompette | 8′ |
Volgens Bouman was de oorspronkelijke klavieromvang C, D-d3.
De frontpijpen waren van lood. De balg was volgens Verschueren “betrekkelijk nieuw” en de kwaliteit van het pijpwerk werd door Verschueren als “behoorlijk” beoordeeld.
Het instrument werd in 1939 voor fl. 550,- te koop aangeboden. Het pijpwerk werd uiteindelijk gebruikt voor diverse andere orgels. Het lot van de kas is onbekend.